+ 31 85 40 10 620 info@splintt.nl

2 mythes over het 70-20-10 model

Heb je het over werkplekleren? Dan is het 70-20-10 model een theorie die al snel opduikt. In een notendop zegt dit model dat 70% van het leren van professionals plaatsvindt op de werkvloer, 20% gebeurt via feedback en coaching en de laatste 10% komt voort uit formele leermomenten. Denk aan live trainingen of e-learning.

Deze cijfers komen uit een onderzoek van McCall, Lombardo en Morrison, waarin 200 managers reflecteerden op hun ervaringen. Het onderzoek vond plaats in 1988 en gaat dus al een tijdje mee. Hierdoor zijn er verschillende misverstanden en mythes ontstaan. Laten we 2 belangrijke mythes bekijken en uit de wereld helpen.

Formeel leren weglaten

Een vraag die vaak wordt gesteld als iemand voor het eerst hoort over het model is: als 90% van het leren in een informele setting plaatsvindt, waarom stoppen we dan moeite, tijd en kosten in hele curricula van formele leermomenten? Als je ervan uitgaat dat het formele leren precies 10% omvat – en niet 9 of 11% – dan is het percentage inderdaad erg laag. Laten we nu eens kijken naar een voorbeeld en neem dit in overweging:

Binnen een bedrijf is er een bepaalde procedure voor het maken van een product. Misschien denk je: ‘Ach, dat leren de medewerkers wel van elkaar op de werkvloer’. Maar waarschijnlijk is het een stuk efficiënter om eerst in een formele trainingssessie of e-learning het proces uit te leggen. Zo vermijd je een hoop trial-and-error en frustratie.

In dit voorbeeld is het formele gedeelte van het leerproces qua tijdsinspanning minder dan 10% van de totale weg van beginner tot expert in dit productieproces. Toch is het ontzettend waardevol. De hoeveelheid tijd zegt weinig over de waarde van een leermoment.

Ook als het gaat om veiligheid op de werkvloer, kun je het formele leren niet weglaten. Ongelukken zijn geen leermomentjes. Je zult hier dus formeel over moeten informeren, zodat werkzaamheden veilig worden uitgevoerd.

70 20 10 model
70-20-10 model als matrix om je leerinterventies mee in te delen

Er wordt nog wel eens gedacht dat het een goed idee is om learning & development in te richten aan de hand van het 70-20-10 model. Ieder formeel leermoment moet dan 9 informele leermomenten hebben. Er wordt ook regelmatig gedacht dat 10% van het L&D budget naar de ontwikkeling van klaslokaalsessies en e-learning moet gaan. En de overige 90% gaat naar de middelen die werkplekleren faciliteren.

Het 70-20-10 model wordt dan te letterlijk genomen. Dit model is geen matrix om je leerinterventies mee in te delen en de percentages zijn geen voorgeschreven waardes. Je moet dit model zien als een conclusie die is getrokken over het leerproces aan de hand van een groep mensen die bereid waren mee te werken aan een onderzoek over educatie van professionals.

Vergeet de overige 90% niet

Vergeet niet waar het 70-20-10 model vandaan komt: een onderzoek onder 200 leidinggevenden in 1988. Misschien moeten we dit dus niet te letterlijk nemen. Een conclusie is wel dat informeel leren – die 90% van het model – ook belangrijk is en dat je dit niet moet verwaarlozen. Je kunt je er niet vanaf maken met een training en denken dat je werknemers het daarna zelf wel uitzoeken. Nee, negeer die 70% werkplekleren en 20% feedback en coaching niet. Zorg dat er materialen beschikbaar zijn op de werkvloer. Doe dit op de momenten en plaatsen waar de werknemers het nodig hebben. Richt een performance management proces in waarbij het ophalen van feedback, leren van elkaar en met je leidinggevende in gesprek blijven centraal staan.

Webinar

Wist je dat we ook een webinar over dit onderwerp hebben?